Aboekir, Algerije. In een kamer zit een man koortsachtig te schrijven aan het sterfbed van zijn vader. Hij twijfelt: 'Heeft het nog zin?' Zabor, verstoten zoon van de stervende slager, heeft een gave: door nauwgezet mensen te inventariseren met geschreven woorden, kan hij hun leven redden. Schrijven als morele plicht. Met taal het leven herscheppen:... Lees verder →
Alsof er nog tijd rest deze dag
Weemoed, verlangen en ironie vloeien samen in Zoveel nabijheid (2018), een prozaïsche dichtbundel van Frans Budé (°1945). Net als in zijn jongste roman De dagen (2017) – een nostalgische terugblik op een gelukkige jeugd – schrijft Budé over wat hem lief is: herinneringen aan een vervlogen tijd. Stilte is nadrukkelijk aanwezig in de intieme bundel.... Lees verder →
Verdoemd tot herinneren of vergeten
Met een verstild of uiterst langzaam bewegend beeld, als in een film van Ingmar Bergman, opent 'Liefde' (L'amour, 1971) van de Franse auteur Marguerite Duras (1914 – 1996), zopas verschenen bij Uitgeverij Vleugels, in een vertaling van Marianne Kaas. We zien de zee, het strand, duister licht. Drie mensen vullen geluidloos een kader: twee mannen... Lees verder →
Een op hol geslagen boek
De ontstaansgeschiedenis van 'De rover' van de Zwitserse schrijver Robert Walser (1878 – 1956) is minstens zo verbluffend als het verhaal zelf. Walser schreef de roman halfweg de jaren '20 in het Zwitserse Bern in de vorm van 'microgrammen': een verzameling papiertjes, volgeschreven in een minuscuul, onleesbaar handschrift van eigen makelij. Zijn toenmalige uitgever meende... Lees verder →