Drie thema's: de geslaagde dag; de moeheid; de jukebox. Drie afzonderlijke essays. In elk van deze essays benadert Peter Handke zijn onderwerp omcirkelend, door vragen te stellen en verhalen te vertellen. In wat lijkt op een dialoog met de lezer verkent hij in de jij-vorm diverse mogelijkheden om de begrippen te omspelen en te karakteriseren.... Lees verder →
Impressie: Ongezocht ongeluk
'Levenslust, een danspasje bij het werk, het naneuriën van een schlager': allemaal flauwekul in het bekrompen milieu waarin de Karinthisch-Sloveense moeder van Peter Handke (1942) – arbeiderskind in een keurslijf – opgroeide. 'Elke uiting van een zelfstandig vrouwelijk leven gold in dit landelijk-katholieke milieu' als voorbarig en onbeheerst. Handkes moeder beging een faux pas (zijn... Lees verder →
Voorbij de banaliteit
Met een tiental parallelle verhaallijnen die elkaar in soms zeer korte hoofdstukken afwisselen, opent de Oostenrijker Walter Kappacher in Morgen evenveel deuren naar het kleurloze bestaan van de jonge vrijgezel Winkler, kantoorbediende bij een reclamebureau in Salzburg. De verhaallijnen zijn eigenlijk uitgesponnen momentopnamen: kleine, banale gebeurtenissen, nauwelijks door anderen opgemerkte details, die de apathische Winkler... Lees verder →
Een atypische wraak
Alvorens de man, in een driedelig pak gehesen, reistas over de schouder, een adres op een briefje in zijn borstzak, op pad gaat om een uitgestelde wraak te voltrekken, voert hij een beslissend, geluidloos gesprek met zijn eigen spiegelbeeld. Zijn lang onderdrukte rancune betreft een vertegenwoordigster van de vierde macht, die jaren geleden in een... Lees verder →
Gevangen in de natuur
Aanvankelijk nam ze aan dat de wand een nieuw wapen was, ingezet door een supermacht. Een soort gif dat mensen en dieren versteende die zich aan gene zijde van de doorzichtige muur bevonden. De wand (1963), het hoogtepunt uit het oeuvre van Marlen Haushofer, is het relaas van de (mogelijk) enige menselijke overlevende na het... Lees verder →
De smet van Salzburg
Toen hij op een ochtend besliste niet meer naar het gehate gymnasium te gaan, maar 'in de tegengestelde richting' en 'tegen alle redelijkheid in' aan een vakopleiding te beginnen, onttrok Thomas Bernhard (1931-1989) zich op zestienjarige leeftijd radicaal aan de verwachtingen van de burgerlijke samenleving. In de autobiografische roman De kelder blikt hij terug op... Lees verder →
Omzeggens Glenn Gould waardig
'Überhaupt geen kunstenaar!' Terwijl hij deze woorden telkens voor zichzelf herhaalt, schenkt een gedemotiveerde pianist resoluut zijn Steinway, die ooit een 'bolwerk tegen de stompzinnigheid van zijn familie en van de wereld' was, aan een volstrekt talentloze onderwijzersdochter in het dorp, in de wetenschap dat zij het instrument in geen tijd te gronde zal richten.... Lees verder →
Doelman zonder doel
Op een mooie oktoberochtend meent monteur Joseph Bloch, voormalig doelman, dat hij ontslagen is. Zonder eerst de tekens die daarop wijzen te verifiëren, draait hij zich om en verlaat het bouwterrein. Begint een omzwerving door een contourloze tijd en ruimte, een ontwrichtende confrontatie met de betekenis der dingen. De angst van de doelman voor de... Lees verder →
Monumentale kunst van de geest
Het filosofisch-muzikale proza van Thomas Bernhard (1931-1989) lijkt wel een kluwen van geestelijke hinderlagen. Wie hem leest, moet beducht zijn op een niet aflatende aanval van taal. Menigvuldig voert het enfant terrible van de Oostenrijkse literatuur excentrieke, eenzelvige en boze protagonisten op, die een geestelijke strijd voeren tegen zowat alles en iedereen. Balancerend op de... Lees verder →
Wandelgek
Karrer is krankzinnig geworden en zit in Steinhof. Nu wandelt de verteller niet meer enkel op woensdag, maar ook op maandag met Oehler. Voorheen wandelde Oehler op maandag met Karrer. Het verschil in wandelgewoonten van beide heren blijkt op maandag, zowel vestimentair als aangaande wandelsnelheid, groter dan op woensdag. Op maandag kan de verteller Oehler... Lees verder →
Een onderkomen voor tragiek
Berlijn, een druilerige winterdag midden jaren twintig. We bevinden ons in het Grand Hotel. Op dit avondlijke uur is het komen en gaan in de lobby; straks beginnen de theatervoorstellingen. Onafgebroken toeteren langsrijdende auto's en op straat wemelt het van bewegende lichtreclames, zwarte paraplu's, gele autobussen. Boys en piccolo's met nat gekamde haren lopen zich... Lees verder →
Kaartenhuis Europa
'Daar loopt een varken!' Zo opent de wervelende proloog in 'De hoofdstad' van Robert Menasse. Midden in Brussel duikt onverhoeds een varken op, stormt diagonaal over het Sint-Katelijneplein en kruist het pad van diverse personages. De een kijkt door het raam van een restaurant, de ander zit in een taxi die met gierende remmen tot... Lees verder →