Minuscule, seizoensgebonden veranderingen in de natuur bezorgen Elly de Waard, dichter sinds ruim veertig jaar, een lyrische aandrift. In haar jongste bundel bezingt De Waard met ritmisch wiegende verzen haar vertrouwde muzen: de natuur en de vrouw. Aandachtig observerend, lucide dromend, zoekt ze geborgenheid in haar ‘gecultiveerde wildernis’, de immense innerlijke ruimte die duisterder wordt... Lees verder →
Impressie: Vervoersbewijzen
'Het litteken dat ze achterlaat wanneer ze uitstapt. We eten onrijpe bananen die troost moeten suggereren, gaan als verdrietige tochthonden langs de schuifdeuren liggen, kijken toe hoe de stad zich om ons heen ontvouwt. We zien trams die als slangen door de straten dwalen, we zien het diepe water dat voorbij de ramen wacht. Samen... Lees verder →
Wandelen, een andere manier van denken
Een bronzen beeld: licht gedraaide torso, geen hoofd, nauwelijks armen. Benen die een beweging voorwaarts suggereren. In het atelier van zijn schepper stapt L’Homme qui marche van Auguste Rodin van zijn sokkel en wandelt de kade van de Seine op. Liefkozen wil hij Parijs, badend in zon, kleur en muziek. Hij heeft geen levenservaring; zelfs... Lees verder →
Thuisloos, binnen en buiten de muren
Sobere miniaturen met ontmaskerende taferelen uit het dagelijkse leven: Het huis van de dichter van Herman Leenders verhult de barsten in het vernis niet. In en om het huis doolt een ontheemde ik met een vertroebelde blik op de wereld. Hij worstelt met de werkelijkheid, trekt zich terug in de droom, onderhoudt met beide –... Lees verder →
Volg nooit je eigen advies
Op het eerste gezicht lijkt het eenvoudig om een landschap van drie naar twee dimensies terug te brengen door het na te tekenen. Daar bestaan technieken voor. Begin met de horizon, stip het verdwijnpunt aan, trek van daaruit lijnen in verschillende richtingen om diepte te creëren. Om iets te laten vervagen, verdwijnen of te suggereren,... Lees verder →
De naam van de roos
'We lopen, / We lopen nu al sinds jaar en dag // En we begrijpen er helemaal niets van' Er zijn zoveel vragen te stellen. Er is zoveel te zeggen, te noemen, te doorgronden. Onbewust doorkruist de dichter dingen. Soms benoemt hij ze. Met de dag groeit zijn onzekerheid. 'Het woord meet de afstand': de... Lees verder →
Een huis met de deur op een kier
In zijn jongste bundel, Alles is hier nog, verzinnebeeldt de Antwerpse dichter Marc Tritsmans zijn verlangen naar de oorsprong van het leven en naar verbondenheid met de natuur, door tegenover de tijdloze leegte die aan het bestaan vooraf gaat, het vergankelijke, het cyclische te plaatsen. De bundel doorloopt het leven in vier reeksen: ‘Beginnen’, ‘Kleine... Lees verder →
Weigering van de eeuwige wederkeer
Op het omslag van Nachtlus, het poëziedebuut van de West-Vlaming Jeroen Messely, prijkt Nocturne in Black and Gold – The Falling Rocket van James Whistler, een hoogtepunt van het estheticisme in de schilderkunst. Resoluut ‘de graatmagere dageraad’ afwijzend, duikt Messely onder in de nacht. Nachtlus bevat zes delen, met Franse titels die expliciet verwijzen naar taal (‘La... Lees verder →
Troubadour van het alledaagse
Zo grijs, zo alledaags valt het niet te bedenken of de Rus Dmitri Danilov (1969) exploreert het in proza of poëzie. Zijn werk is een onafgebroken hymne op de zelfkant van het hedendaagse Rusland. Hypnotisch afstandelijk en met kurkdroge humor smeedt Danilov autobiografisch materiaal aaneen tot literaire documentaires, waarin hij vooral de schoonheid van het... Lees verder →
Aanschouwelijk drijfzand
In de wintertuin staat een man, in gedachten verzonken. Hij vraagt zich af wat het einde van het einde kan zijn. Hem lijkt het ultieme afscheid geen enkele vorm van verdriet. Hij ziet een wolk, 'loodgrijs, te zwaar voor elke weegschaal'. Stemmen van vroeger weerklinken. Hoofden van overledenen trekken in een stoet voorbij. Zopas verscheen... Lees verder →
Moeder, waar ben je?
De expressionist August Stramm stotterde in zijn verzen en prozagedichten – net als de late Beckett – op de rand van de stilte. Ook Paul van Ostaijen liet zich inspireren door de Duitse dichter, die concentratie- en herhalingsprocédés toepaste door als het ware in kringen naar binnen te schrijven. Helaas kreeg Stramm niet de kans... Lees verder →
Ode aan veelstemmigheid
In 1897 verzonk Paul Valéry in een lange periode van absolute stilte. Aanleiding was de existentiële crisis die hem vijf jaar eerder trof op een nacht in het huis van zijn oom en tante. Er woedde een hevige storm, bliksems spleten de hemel en een onuitgesproken liefde (voor een gehuwde vrouw uit Montpellier) verscheurde zijn... Lees verder →
Een veelvoud aan zielen
Toen ik in 1991 als Erasmusstudent enkele maanden in Lissabon verbleef, kende ik Fernando Pessoa (1888-1935) slechts van naam en een enkel gedicht. Zijn zittende standbeeld aan café A Brasileira intrigeerde me; zijn naam klonk in het Portugees bijna zo mooi als een fado. Ontvankelijk voor 'saudade', sloot ik de mysterieuze figuur in mijn hart... Lees verder →
Alsof er nog tijd rest deze dag
Weemoed, verlangen en ironie vloeien samen in Zoveel nabijheid (2018), een prozaïsche dichtbundel van Frans Budé (°1945). Net als in zijn jongste roman De dagen (2017) – een nostalgische terugblik op een gelukkige jeugd – schrijft Budé over wat hem lief is: herinneringen aan een vervlogen tijd. Stilte is nadrukkelijk aanwezig in de intieme bundel.... Lees verder →