
In zijn jongste bundel voert filosoof en dichter Henk van der Waal een experiment uit met het talige ik van de meedenkende lezer. Eerst wordt de o zo vertrouwde letterkast overhoop gegooid. Dan biedt de dichter nieuwe, betekenisloze woordassociaties aan. Raaskallen is in deze fase van het experiment welkom.
Van de elf afdelingen in de bundel zijn de eerste drie radicaal deconstructivistisch. Taalconventies op de schop. Aanvankelijk dobber je verwonderd rond in een krachtenspel van woorden. Dra ga je op zoek naar orde, volheid, betekenis, maar je botst slechts op leegte en onsamenhangendheid. Net op het moment dat je kopje onder dreigt te gaan in de woordenbrij, komt als bij toverslag een advies: ‘filter/ bagger uit/ tackel je ambitie/ ontmantel de criteria/ doe net zo lang de radslag tot je in je blik een blik/ opslaat die alleen maar openstaat’.
In de volgende fase van het experiment richt de aandacht zich op ‘wat zich koest houdt in het werkelijke’, op de mogelijkheidsvoorwaarde als spiegel van of toevoeging aan het werkelijke. Beckettiaans aandoende verwikkelingen leiden je vervolgens naar ‘de plek waar taal je werkelijk maakt’. Sardonisch speelt de dichter een kat-en-muisspelletje met de lezer. Meedogenloos legt hij diens talige logica bloot als ‘verknoper van illusies’ en ‘drager van stigma’s’. Door hem elke houvast in taal te ontzeggen, reduceert de dichter de lezer tot niets. ‘Misschien moet je terug naar een voorwereldse wortel (…) die stamt uit de nacht van de tijd,’ oppert de dichter. Intussen doorkruisen spitsvondige aforismen de bladspiegel in alle richtingen.
Nog voordat je een oplossing kunt bedenken, wordt die op een dienblad aangeboden. Feilloos anticipeert Van der Waal, als betreft het een eenvoudig spel. ‘Wie wil scheppen moet eerst de keten/ van oorzaak en gevolg/ doorbreken,’ luidt het. Oude taalgewoonten en uitgewoonde woorden dienen ten grave gedragen.
Dat we op een ‘troon van piepschuim’ zitten, mag na deze ontwrichtende bundel duidelijk zijn. Gelukkig volgt er een verantwoording voor de onheuse behandeling van de lezer. In een helder slotbetoog, waar – voor de leek in de taalfilosofie althans – geen speld valt tussen te krijgen, duidt Van der Waal onze verknooptheid met taal en, daarmee verbonden, onze fundamentele gespletenheid.
Oorspronkelijk verschenen in Awater 2023-1 en op https://www.poezieclub.nl/awater/recensies/556-de-letterkast-van-het-onvoltooide.html
Henk van der Waal: De letterkast van het onvoltooide, Querido, 2022.
Plaats een reactie