
In Justine, het eerste deel van het befaamde The Alexandria Quartet, haalt Lawrence Durrell herinneringen op aan een dierbaar, zinnelijk Alexandrië begin jaren veertig van de vorige eeuw. Durrell werkte er toen als ambtenaar en herinnert zich de stad als een smeltkroes van rassen, talen en geloofsovertuigingen, een ‘tredmolen van protocol en vermaak’, een ‘surrealistische nachtmerrie’ vol exotische charme. De plek ook waar de oude dichter Kavafis ronddoolde en in cafés op lome dagen jongens triktrak speelden, ‘hunkerend naar een zomerkus’. Wie aan de tetralogie begint, heeft grote kans meteen als een blok te vallen voor Durrells bedwelmende stijl, zinderende sfeerschetsen en de rijke karakterstudie der hoofdpersonages. Justine lijkt wel geschreven op de cadans van de zee, met woorden als aangespoeld wrakhout.
Aanvankelijk is de ik-verteller een Ierse schrijver, die na zijn vertrek uit Egypte, samen met het kind (Melissa’s kind) op een Grieks eiland verblijft. Hij probeert er een even wrede als zoete werkelijkheid te herscheppen via de verbeelding, hoopt al schrijvend betekenis en een patroon te vinden in de wirwar van herinneringen aan zijn tijd in Alexandrië, zijn herinneringen aan Justine. Talloze geuren, geluiden, beelden, smaken doorkruisen zijn geest. Zo graag wil hij de stad en zijn vrienden van weleer (alle eenzame, tragische figuren) de glans geven die ze verdienen. Kan hij hen tot leven wekken ‘tot aan het punt waarop pijn kunst wordt’?
In Alexandrië, waar diplomaten minnaars en minnaressen aan elkaar doorgeven, circuleren venerische ziekten dat het een lieve lust is. De ik-verteller betrekt er een groezelige flat, geeft zich over aan dierlijke zinnelijkheid en heeft een affaire met de droeve danseres Melissa. Niets bezielt hem. Tot een joodse societyvrouw met een ‘ontzagwekkende persoonlijkheid’ zijn pad kruist: Justine, gehuwd met de schatrijke Nessim, seksueel geschonden, wellusteling van pijn, een ‘hybride kind van Alexandrië’. Van bij het begin heeft zijn intieme omgang met Justine een ‘vreemd verstandelijk karakter’.
Door middel van prikkelende flashbacks, kriskras door elkaar – zintuigen hebben lak aan chronologie – herschept de schrijver een noodlottige liefdesgeschiedenis met mythische proporties, waarbij de stad de enige constante is. Melancholische, broeierige, lethargische en melodramatische passages wisselen elkaar af in een heerlijk literair spel met verleden, heden en toekomst, met oorzaak en gevolg, met droom, verlangen en werkelijkheid. Fluïde personages beleven amourettes, doorstaan kwellingen, zweten angsten uit, wentelen zich in hun gedachten en reiken wanhopig naar elkaar met verstarde verlangens.
In Alexandrië wemelt het van excentriekelingen, kluizenaars en verminkten. We maken onder meer kennis met de gebochelde barbier Mnemjian (‘de geheugenman, het archief van de stad’), de eenogige bediende Hamid, Scobie (hoofd van de zedenpolitie) en de kabbalistische Jood Balthasar (wiens stelling luidt: ‘Ik gebruik mijn verbeeldingskracht, daarom ben ik onderdeel van alles en vrij’). Intussen loopt de oude dichter Kavafis als een schaduw door het verhaal.
O, wat was hij gefascineerd door Justine, die ‘prachtige, vrije compositie van een vrouw’, bijna goddelijk, zoals alle amorele mensen; eenzaam en fladderend, net als hij. In haar ontmoette hij zijn kwade genius, een bondgenoot. Ze voerden lange gesprekken over aardse en spirituele zaken, over lichaam en geest, over rede en gevoel, angst en waarheid, poëzie en abstracties. Ten prooi aan een mentale bezetenheid van elkaar, sleurden ze Nessim en Melissa mee in een niet te stoppen affaire, die zou uitmonden in gezamenlijk verraad.
Dan komt er een verrassende perspectiefwisseling. In een vorig leven was Justine gehuwd met een Albanese schrijver, ene Jacob Arnouti. Deze Arnouti neemt plots de rol van de verteller over en er verschijnt een zekere Claudia ten tonele. Het verschil tussen beide vertellers vervaagt, net als het verschil tussen Melissa en Justine, tussen Alexandrië en Justine, tussen Claudia en Justine. Durrell verweeft een grondige, caleidoscopische studie van Justine met een hartstochtelijk portret van Alexandrië. Als in een koortsdroom vloeit alles in elkaar over, terwijl de geliefden almaar roekelozer worden.
Naamsverwarring en wisselende driehoeksverhoudingen zetten de lezer voortdurend op het verkeerde been in een rapsodie van angst, pijn, passie, schaamte, hardvochtigheid, onverschilligheid, ijdelheid. In Durrells ingenieuze landschap van het menselijk verlangen fungeren gebeurtenissen slechts als aantekeningen. Het proces van vernietiging wordt onomkeerbaar. Maar wat met Nessims liefde? Wat met Melissa’s kind? En hoe zal het Justine vergaan?
De roman eindigt met twee gedichten van Kavafis: De stad en Antonius door zijn god verlaten. Ze illustreren de onmogelijkheid om in een stad als Alexandrië vaste grond onder de voeten de krijgen. Nooit eerder maakte een plek als literair personage zo’n indruk op me. Het is nu reikhalzend uitkijken naar de volgende delen, eveneens portretten, van drie andere personages.
Lawrence Durrell: Justine, Van Maaskant Haun, 2023, 271 p. Vertaling van Justine door Meta Gemert. ISBN 9789083200200.
Beste Elisabeth Francet,
Fijn te merken dat je weer met een bericht bent gekomen.
Lang geleden las ik de Alexandrië-kwartet, hij was al eens vertaald. Ik ga zeker deze nieuwe vertaling lezen.
Eigenlijk wilde ik je al langer eens een email sturen en zeggen dat ik jouw leeservaringen altijd erg waardeer. Wat je namelijk in mijn ogen doet is het boek al lezende laten weerklinken in jezelf en daarover vervolgens een stuk schrijft. Je laat je dus raken, treedt in verbinding met het boek. En wat je niet doet is een mening geven, en helemaal geen sterren of ballen. (Al leggen die sterren en ballen wel mooi bloot hoe verleidelijk en normaal het is tegenwoordig te schieten in een mening over een boek, iets wat al op scholen wordt gestimuleerd. Tot mijn grote gruwel.)
Ik lees momenteel de poëzie van Louise Glück en een prachtig boek van Pavese: Gesprekken met Leuco. Wat me misschien er toe brengt De bruiloft van Cadmus en Harmonia te herlezen van Roberto Calosso. Heel soms kan ik in de war raken en onrustig worden van de vele boeken die ik wil (her)lezen. Maar meestal ervaar ik het als een grote rijkdom.
Vriendelijke groet van een trouwe lezer van jouw blog, Frank Spruit
Elisabeth Francet >
LikeLike
Dank je wel, Frank, uw reactie doet me veel plezier.
LikeLike