Een fenomenaal bewustzijn, grenzend aan waanzin

sam-shepard-style-habituallychic-008-834x1024
Sam Shepard

Verstild beeld: een man, wiens leeftijd moeilijk te schatten valt vanwege de veranda en de zonnebril die hem afschermen, zit roerloos in een schommelstoel. Hij mompelt wat voor zich uit. De man is terminaal ziek en heeft geen controle meer over zijn lichaam. Hij denkt aan het verleden, toen er boomgaarden waren zover het oog kon reiken. En aan zijn kindertijd, toen hij met zijn oom en tante meereed op de roodgeruite achterbank van een Chrysler, langs de Colorado. De man somt dingen op die hij ziet in zijn herinnering. Hij keert terug naar plaatsen en gebeurtenissen in zijn verleden, ook fictieve. Tussendoor maakt hij melding van kleine observaties in het heden, in zijn directe omgeving: vogels die af en aan vliegen, bloemen, de schemering, de regen.

Intens, bevreemdend, innemend, ontroerend en lichtelijk excentriek: ‘Bespieder van de Eerste Persoon’ van Sam Shepard is het allemaal. Shepard stierf in 2017 aan de gevolgen van ALS. Hij was een gelauwerd toneel- en prozaschrijver, scenarist en acteur. In ‘Bespieder van de Eerste Persoon’ getuigt hij op een ongewone manier van zijn mentale en fysieke aftakeling. Shepards goede vriendin Patti Smith hielp bij het redigeren van het manuscript en zijn kinderen brachten het werk postuum uit.

Terug naar het verhaal. De man in de schommelstoel is zich bewust dat iemand hem gadeslaat: ‘Normaal gesproken ben ik niet wantrouwig. Ik kijk niet de hele tijd achterom. Maar ik heb het gevoel dat er iemand naar me kijkt. Iemand wil iets te weten komen.’ Hij kan zich niet bewegen. ‘Niks lijkt het nog te doen. Armen. Benen. Niks. Ik lig hier maar. Te wachten tot er iemand naar me toe komt.’ Hij voelt een gelijkenis tussen hem en zijn bespieder. Afwisselend komen de man in de schommelstoel en zijn bespieder aan het woord. Vaak weet je niet wie wanneer.

Verwoed zoekt de man naar geheugensteuntjes in zijn herinnering om zijn identiteit te reconstrueren: woorden die hij vaak gebruikte, stenen die hij tot vormen beitelde, vreemde tradities in de streek waar hij opgroeide, de kleuren der dingen. Dat geeft hem houvast. Soms neemt hij in de verhalen die hij voor zich uit murmelt de identiteit aan van personages uit de geschiedenis, uit verhalen of films. Zo kruipt hij – of is het zijn bespieder? – in de huid van een der ontsnapten uit Alcatraz. Hij beleeft in zijn herinnering de spectaculaire ontsnapping aan den lijve. ‘Ik zou je dit waarschijnlijk beter niet kunnen vertellen. Mijn ontsnapping. De rugslag door de baai. Nu weet je het. Nu weet je dat ik een ontsnapte gevangene ben. Nu weet je het. Eerst niet. Nu wel. Je weet te veel. Je zult door iemand uit de weg moeten worden geruimd. Misschien door die figuur die me de hele tijd achtervolgt.’ Hij weeft ook maatschappijkritiek door zijn herinneringen heen. Gastarbeiders, 9/11, vluchtelingen en de oorlog in Vietnam passeren de revue. Hij klutst daarbij alle tijden en plaatsen door elkaar en is zich daarvan schielijk bewust. Om dan het volgende hoofdstuk te beginnen met: ‘Ik ben vermoedelijk niet paranoïde. Ik bedoel, paranoïde is toch niet het eerste wat je zou zeggen als je me moest beschrijven.’

De absurditeit van de verhalen en Shepards kurkdroge humor brengen luchtigheid in het schrijnende relaas. Af en toe ziet het personage zichzelf in de beroemde kliniek in Minnesota waar hij behandeld wordt. Soms ook in een rolstoel, terwijl zijn dochter hem naar de winkel duwt omdat hij met alle geweld voorraad wil inslaan. ‘Het zit allemaal in mijn hoofd, zegt hij tegen haar, terwijl ze doorhobbelen en de regen neerplenst op de smalle weg.’

Opmerkelijk aan ‘Bespieder van de Eerste Persoon’ is de afstand die het personage probeert te nemen van zichzelf. Door vanuit de derde persoon zijn materiële omhulsel en zijn herinneringen nauwkeurig waar te nemen, schept hij tegelijk intimiteit en emotionele afstand, op het schizofrene af. Samuel Beckett en Georges Perec experimenteerden ook met deze manier van schrijven. In Shepards geval lijkt het een vorm van therapie. Jezelf verliteraturen in het aanschijn van de dood: het lijkt een therapie die eenzaamheid versterkt en tegelijk troost biedt.

Bladzijde na bladzijde wordt het boek sterker, schiet het wortel, ondanks of net dankzij het fragmentarische karakter ervan. Een merkwaardige identiteit krijgt vorm. Soms weet je niet of je moet huilen of gniffelen. Dat soort tegenstrijdige gevoel dat Shepard moeiteloos de hele tijd opwekt met zijn bizarre verhaal, is heerlijk. Vaak begreep ik de betekenis van de verwarde verhalen niet, maar ik snapte heel goed wat hij wil zeggen, want ik herkende het. Shepard getuigt van een fenomenaal bewustzijn, grenzend aan waanzin. ‘Bespieder van de Eerste Persoon’ (Spy of the First Person): een perfecte titel voor dit fascinerende boek.

Plaats een reactie

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑