De onbeteugelde avonturen van Boekendienaar (IV-VI)

51lu52hbpsl._sx340_bo1204203200_Alle boeken die hij ooit gelezen heeft, razen door Boekendienaars geest. Met een onvergelijkelijke tegenwoordigheid van geest draait hij zich om en schopt zijn rechterbeen met kracht naar voren. Wonderwel past het been net in de opening die de automatisch sluitende deur van de nooduitgang hem nipt gunde. ‘Gered!’ fluistert onze held. Dient gezegd dat Kafka noch Sartre of Borges hem uit deze potentieel hopeloze situatie gered hebben. Die eer komt De plaats van Mario Levrero toe. Niet zonder ontroering denkt Boekendienaar terug aan de existentiële nachtmerrie waarin het hoofdpersonage wakker wordt in een onbekende kamer en constateert dat de enige aanwezige deur naar een identieke kamer leidt, die hem via ontelbare deuren naar nog meer identieke kamers voert, die slechts in één richting te doorkruisen zijn. Een dergelijk scenario kan, wat Boekendienaars leven betreft, onmogelijk de bedoeling zijn. Versuft ligt hij op zijn rug met een gekneld been en kauwt op zijn met Tiny omzwachtelde linkerhand. Wat nu? Uit ervaring weet Boekendienaar dat het nooit kwaad kan zich alle boeken in het magazijn voor de geest te halen. Voor ieder probleem schuilt immers de oplossing in een boek. Hij sluit zijn ogen en dwaalt over de boekenruggen, overloopt alfabetisch de titels. Hebbes! Met plots wijdopen ogen ziet hij de verwilderde grijns van Jack Nicholson voor zich. The shining van Stephen King! ‘All work and no play makes Jack a dull boy’. Nu hoeft hij zich alleen nog door die deuropening te wurmen om in actie te kunnen treden.

V

‘Meneer…MENEEER!’ toetert iemand in zijn oor. ‘Uh? Waar is mijn bijl?’ Boekendienaar veert verschrikt recht in zijn stoel. ‘All work and no play…’ galmt nog na in zijn hoofd. Hij was in slaap gesukkeld en ligt met verfrommeld hoofd op ‘De plaats’. Levrero’s boekje – met weinig strategische fluoroze omslag – had het gepresteerd om sinds aankoop, vier jaar geleden, geen enkele keer uitgeleend te zijn en staat bijgevolg op de jongste deportatielijst. Na zo’n afschuwelijke nachtmerrie kan er voor Boekendienaar geen sprake meer zijn van deportatie of verkassing naar het magazijn. Hij overweegt openbare verbranding, voor de ogen van het volk, dat halsstarrig weigert een uitstekend boek als dit te lezen. Terwijl hij het angstzweet van zijn voorhoofd veegt, ziet hij een man van middelbare leeftijd in zijn blikveld opdoemen.

‘Meneer, kunt u me eindelijk helpen!’

‘Eh ja, wat wilt u?’ Boekendienaar schikt zijn plunje.

‘Mijn zoon moet een boek lezen.’

Naast de vader verschijnt het hoofd van een zoon.

‘Juist!’ Boekendienaar voelt de bui hangen.

‘Welk boek mag dat zijn?’ vraagt hij gedienstig, kijkt daarbij de jongen nadrukkelijk aan.

‘Gewoon, maakt niet uit, een boek, zo dun mogelijk.’

Het klassieke antwoord. De jongen kijkt verveeld op het schermpje van zijn smartphone.

‘Titel, naam auteur, onderwerp?’ piept Boekendienaar. Hij weet dat dit een hopeloze zaak wordt.

De vader schraapt zijn keel, herhaalt dwingend zijn vraag: ‘Hebt u een boek voor mijn zoon?’ Boekendienaar zucht, komt overeind uit zijn stoel en begeleidt het tweetal naar de jeugdafdeling, waar hij uit een willekeurig rek een willekeurig dun boek haalt.

‘Wat denk je van dit? Er staat een lachend mannetje op het etiket, dat betekent dat het lachen geblazen is. Dit lijkt me een heel geschikt boek voor jou.’

De jongen kijkt zijn vader vragend aan. Een glimlach breekt open op het gezicht van de vader. ‘Uitstekend!’ Hij grist het boek uit de handen van de opgeluchte Boekendienaar en beent met een opgeluchte zoon in zijn kielzog naar de balie. Het is één minuut voor sluitingstijd.

VI

Gehaast sluit Boekendienaar de binnendeuren van de bibliotheek, knipt het licht uit, schakelt het alarmsysteem in en trekt de achterdeur achter zich dicht. De schemering waait hem tegemoet. Hij kiest de landweg huiswaarts, geniet van de stilte bij volle maan na de stilte van een volle bibliotheek. Met vrolijke weemoed overschouwt hij de dag die om is, de dagen die om gingen sinds hij in dienst trad van de literatuur en een boekentempel zijn nieuwe thuis werd.

Dankbaar haalt Boekendienaar zich de bezoekers van vandaag voor de geest. Allen, jong of oud, klein of groot, halfdood of springlevend, zag hij de pas vertragen, de schouders ontspannen; bij allen zag hij de ogen vol verwachting fonkelen, de mond tot een glimlach plooien. Een openbaring. Niemand zag hij later boekloos en ontevreden buitengaan. Het was een warme dag. De meeste avondgasten waren slechts gehuld in lijfje, teenslippers, krulspelden en iets waarvan Boekendienaar vermoedt dat het niet meer was dan een onderbroek. Op deze landelijke plek aan de rand van de moderniteit voelen mensen zich thuis. Onbeschroomd spreken ze elkaar aan, aaien elkanders nageslacht over de bol, wisselen leestips uit en verdwijnen tussen de rekken. Een uur, soms twee uur later, duiken ze weer op uit de boekenzee, de armen volgestouwd met geschreven woorden.

Vredig als een standbeeld staat Boekendienaar mijmerend stil op de hoek van de straat waar hij woont. Hij hoort de krekels zingen, weifelt, kijkt naar zijn slagschaduw op het voetpad. Als een pas gelezen bladzijde draait hij zich om en kijkt verwachtingsvol de volle maan recht in het gezicht.

(wordt vervolgd)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: