Impressie: We vertrekken voordat het licht is

In een bundel wonderlijke verhalen en portretten van onooglijke zeediertjes en andere strand- , tuin- of schroothoopvondsten, observeert de Zeeuwse schrijver, dichter en kunstenaar Wim Hofman met een scherp oog de vreemdste creaturen en objecten (en vindt er nu en dan ook enige uit). Hofman schrijft analyserend en lyrisch over zowel feit als fictie: van spookkreeftjes en zeenaalden, over krabbengevechten en het dwangmatige ingraafgedrag van garnalen, tot een kromme spijker of een kapotte schoen. Verder buigt hij zich over oude Zeeuwse gebruiken als klompendansen en de Watersnoodramp van 1953, toen er volop zwevende vissen en varkens op zolder gesignaleerd werden.

De bundel opent met het relaas van Van Heeck, curator van het Natuurhistorisch Museum. Een stoffig heerschap met archaïsche gewoonten. Koffie zet hij met een ‘in de vorm van een minitennisracket gebogen stuk ijzerdraad waarin een lapje hing, een stuk van een panty misschien?’ Van Heeck kan uiteraard niet met een computer overweg, dus neemt hij een stagiaire in dienst om de ontelbare steekkaarten met systematische beschrijvingen van de objecten in de museumcollectie te digitaliseren. Van Heeck laat zijn pupil kennismaken met brokkelsterren, lepelwormen, embryo’s op sterk water en het ei van een emoe. Op vraag van het bestuur zullen ze samen een vitrine inrichten die geheel gewijd zal zijn aan de natuurhistorie van Australië en Tasmanië.

In zijn ‘portretjes’ recycleert Hofman de kleinoden die hij jut. ‘Soms is het moeilijk om iets weg te gooien’. Van een langgerekt dood visje met spitse bek maakt hij een ‘natuurlijke vulpen’. Na enige tijd begin je door te hebben dat Hofman wetenschappelijke bevindingen voortdurend verweeft met volslagen nonsens en er ook nog eens zijn wensdromen over uitgiet. Wrede confrontaties in de natuur herschept hij in poëzie: ‘Als de rups beetje bij beetje is heengegaan, langzaam in het maagzuur wordt omgezet tot een soepje, komt uit de bek van de salamander een luchtbelletje. Het is niet erg groot. Zoiets: o’.

Met organisch ogende tekeningen en schilderijen trekt Hofman lijnen naar het verleden. Hij haalt herinneringen op aan zijn prilste levensjaren en de winters van toen, ‘met sneeuw die alles begraaft’. Juweeltjes zijn onder andere de verhalen ‘Voorspellingen’ (een ode aan de wilde fantasie van het kind) en ‘Adieu’, waarin hij als twintiger (doorweekt – hij was in een bergbeek gesukkeld) in een Frans bergdorp arriveert en er impulsief als pastoor aan de slag gaat. De dorpelingen blijken allemaal hun goesting te doen en de geïmproviseerde eerste zondagsmis van de nieuwe kapelaan wordt een regelrechte fiasco.

Hofman beschrijft zichzelf als iemand die erg houdt van ‘improvisatie en het oplossen van absurde problemen’ die hij zelf veroorzaakt. Bij het zien van mallotigheid en ongerijmdheden, komt hij op ideeën. Welnu: als zulks resulteert in een fabuleuze bundel als deze, laat mallotigheid maar welig tieren.

Wim Hofman: We vertrekken voordat het licht is, Em. Querido’s Uitgeverij, Amsterdam/Antwerpen 2021, 240 p. ISBN 9789021425429.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: