Een gombrowicziaanse dag voor Boekendienaar

gombrowbureauLicht aangeschoten zit Boekendienaar met zijn smoel in zijn handen aan een hoekige tafel bij een glas Pouilly-Fuissé gombrowicziaans te wezen. Knorrig door de hitte aanschouwt hij de wereld om zich heen. Die wereld ziet er kunstmatig, theatraal uit. Bevangen door weerspannigheid weigert Boekendienaar zich heden aan conventies te houden. Ostentatief poot hij zijn stoel neer buiten de afgebakende grenzen van het caféterras en kijkt de toeristen binnen de afbakening spottend aan. Provocerend slaat hij zijn glas in één teug achterover.

Boekendienaar gniffelt en lacht de dorpsgek toe, die sprekend op W.F. Hermans lijkt. De gek heeft postgevat aan de fontein en mompelt bozig voor zich uit. Gelach bij de toeristen. Wie is de mens? Wat is de mens? vraagt Boekendienaar zich af. Weerspannig zoekt hij het antwoord in Gombrowicz’ dagboek, dat opengeslagen ligt op de hoekige tafel. ‘Onnatuurlijk, anti-natuurlijk zelfs’, beweert de schrijver. Gombrowicz zag geen enkele reden om een band tussen mens en natuur te veronderstellen want de mens slaat zonder gewetenswroeging veertig vliegen dood op een dag.

Ooit werd het lijden als iets exclusief menselijks uitgeroepen, aldus Gombrowicz. Tegelijk eigende de mens zich de onschuld toe. Om de valse esthetiek compleet te maken, viel hij vervolgens op de knieën voor kunst en poëzie. Waar valt hier ook maar een gram authenticiteit te bespeuren? Boekendienaar kijkt om zich heen: reclame, merken, maskers, snoepjes… wat een theater, wat een nepwereld! In een winkeletalage naast het café ziet hij alleen zichzelf weerspiegeld. Zwijgend, geïsoleerd, balorig schopt Boekendienaar tegen alles wat Gombrowicz niet zinde: het kunstmatige van al wat de mens aanraakt, inclusief zichzelf.

Gombrowicz schreef dat ernstige literatuur niet dient om problemen op te lossen of het bestaan te verlichten, wel om problemen te stellen en het leven te verzwaren. Van het dagboek hoeft Boekendienaar geen heil te verwachten; hij spuwt op de grond. Moederziel alleen, laveloos, door toeristen beschimpt als een ordinaire dorpsgek, schuift Boekendienaar zijn stoel nog wat verder weg, tot hij in de brandende zon zit. Zijn glas is nog steeds leeg. Bevangen door dorst, hitte en bozigheid valt hij ten slotte van zijn stoel. Ach, wat maakt het ook uit, het is toch de laatste dag van zijn vakantie.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: