In 1597 overleden op Nova Zembla vijf expeditieleden die meevoeren op het schip Witte Swaen van Willem Barentsz. Doel van de door de Nederlandse cartograaf en dominee Petrus Plancius geïnitieerde onderneming, was om via het noorden een nieuwe zeeroute naar China te openen. In de roemruchte eeuw van de ontdekkingsreizen dachten veel mensen na over grenzen: geografen, astronomen, cartografen en predikanten. Europa was uitgesproken kosmopolitisch en een draaischijf van internationale handel en intellectuele uitwisseling: specerijen uit het oosten, goud uit de Nieuwe Wereld, gedeelde kennis van astronomen die door hun telescopen ver de ruimte in keken. Er woedde een ware expeditiekoorts. Avonturiers joegen ideeën na en hunkerden naar verre, onbekende werelden waar witte sprookjeskastelen en zinderende paleizen lagen. Door een gedeeld, nieuw geloof gingen illusies een eigen leven leiden. Illusies zijn verhalen waar verhalen van komen, als een ei in een ei in een ei…
Na het ronden van Nova Zembla kwam Barentsz’ schip tijdens de poolnacht vast te zitten in het ijs. In allerijl bouwden de bemanningsleden een blokhut, die ze het Behouden Huys doopten, voor de grondeloze leegte, de gruwelijke kou en de ‘holle kracht’ van honger hen opslokten en ze langzamerhand behekst raakten door droombeelden. Een bemanningslid zag de zon opkomen midden in de poolnacht (later bleek daar een sluitende wetenschappelijke verklaring voor te bestaan), een ander zag Leviathan, nog een ander waande zich schrijvend in de buik van een walvis. Op Nova Zembla ontkiemden ongehinderd mythen. De expeditieleden joegen beelden na, met als enige kompas verwachtingen die het zicht vertroebelden en de richtingbepaling verstoorden. ‘Als we niet dromen, geen verhalen vertellen of herinneringen cultiveren, is onze omgeving schraal en weinig levensvatbaar.’ Van de zeventien opvarenden zouden er uiteindelijk twaalf de expeditie overleven.
In de wonderlijke roman Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost, introduceert Donald Niedekker één van de gestorven expeditieleden: een anonieme dichter. Zijn opdracht luidde: een loflied schrijven op het veronderstelde succes van de missie. De dichter was een kind van zijn tijd en had voor geen goud die grenzeloos ambitieuze eeuw willen missen. Toch zag hij reeds de tekenen van de onvermijdelijke verstarring die gepaard gaat met een nieuw geloof, met eigen dogma’s en eigen scherprechters. Hij zag gematigdheid en tolerantie overgaan in fanatisme en onverzoenlijkheid. Nova Zembla was voor de dichter een lokroep, een gigantische magneet, ‘een zuigende maalstroom naar het absolute nulpunt van stilte’.
Hoogmoed, koppigheid, ‘een stuitende ontkenning van het poollandschap’ en ‘de onwil te leren van de volkeren die er al eeuwen leefden’ leidden tot de ondergang van de expeditie. Alleen hun verhaal bleef in de permafrost bewaard en kreeg door de eeuwen heen epische allures, als was het een ‘in het eeuwige ijs gestolde druppel hars met daarin een mug en in de mug een droom…’ Wanneer de dichter meer dan vier eeuwen later, met het ontdooien van de permafrost, langzaam ontwaakt uit een eeuwenlange winterslaap, keert hij – laagje voor laagje – terug van het grenzeloze rijk van de geesten naar een zintuiglijk bestaan. In zijn ontdooiende geest komen gefragmenteerd verhalen en herinneringen tot leven. Woorden beginnen te stromen. De dichter, een geboren verhalenverteller, maakt ons deelgenoot van vier eeuwen geschiedenis. Niet zozeer van de feiten maar van de poëzie van die geschiedenis. Gedichten als ‘schaduwen van een knipoog uit een andere wereld’.
Rijst de vraag waar de hoogmoed van de mens eindigt. Een plek als Nova Zembla dwingt tot deemoed en symboliseert zowel ondergang als redding.
Donald Niedekker: Waarachtige beschrijvingen uit de permafrost, Koppernik, Amsterdam 2022, 216 p. ISBN 9789083174402.
Geef een reactie