
Geschiedenis bestaat niet uit feiten, wel uit verhalen en associaties. Niet gehinderd door grenzen of andere conventies, droeg schrijver en journalist Joseph Roth (1894 – 1939) zijn vaderland aan zijn voeten. Hij voelde feilloos aan wat mens-zijn inhoudt. Zijn reportages, romans en verhalen getuigen van een vrije, onafhankelijke, integere geest. Een gevarieerde selectie van Roths mooiste verhalen, waarvan enkele voor het eerst in Nederlandse vertaling, is nu gebundeld in ‘De buste van de keizer en andere verhalen’.
Het titelverhaal, ‘De buste van de keizer’ speelt zich af in het voormalige Oost-Galicië, de geboortestreek van Roth. Aan het eind van de negentiende eeuw stak in Europa de nationaliteitenkwestie de kop op: ieder individu moest plots tot een natie of ras behoren om werkelijk als burger te worden erkend. Het verhaal vertelt de saga van een graaf die bekend stond als een ware edele, boven elke nationaliteit verheven. Hij was een hartstochtelijk liefhebber van de Oostenrijks-Hongaarse monarchie en werd op handen gedragen door de dorpsbewoners. Bij het uitbreken van de Grote Oorlog begraaft de graaf de buste van de keizer in zijn kelder en gaat onder de wapenen. Na de oorlog doolt hij als een thuisloze rond in een veranderde wereld. In Wenen ziet hij in een drankgelegenheid alle schaamteloze types van het nieuwe Europa verenigd. ‘Het was het soort volk dat, vastbesloten zich met kadavers te voeden, in alle hoofdsteden van de verslagen Europese wereld met volgevreten en toch onverzadigbare muilen het verleden belasterde, het heden uitbuitte en de lof zong van de toekomst.’ Wanneer hij op het kale hoofd van een hotsende makelaar met kromme benen de keizerlijke kroon ziet prijken, ontsteekt de graaf in razernij. Spoorslags vertrekt hij huiswaarts en graaft de buste van de keizer op. Dat wordt hem niet in dank afgenomen.
Wondermooi en tragisch is ‘De blinde spiegel’. Fini, een meisje op de grens van volwassenheid, wordt geconfronteerd met de verschrikkingen van haar existentie. Ze ontdekt haar lichaam, de liefde, en het belang van geheimen. De moeizame weg naar de volwassenheid is er een van ontluistering en teleurstelling, verkilling van jeugd en uitdoving van verwachtingen. Blind voor zichzelf, maakt ze de ene verkeerde keuze na de andere. Het is indrukwekkend hoe Roth uit een kleine mens en een banaal leven zo’n groots en tragisch verhaal kan puren, bijna een heiligenleven.
Roths verhalen hebben veel weg van parabels of uitgebreide metaforen. Meestal zijn ze opgebouwd rond een personage dat voor een moreel dilemma staat. De verschoppeling, de arme, de zieke: Roth portretteert ze liefdevol, ironisch en poëtisch. In de loop van menig verhaal komt door een externe prikkel een niet zo mooie eigenschap van de centrale figuur tot ontwikkeling en gaat gaandeweg zodanig overheersen dat het de arme drommel noodlottig wordt. Hij verandert in een allegorie van zichzelf.
Zo’n uitgesproken allegorie is ‘April. De geschiedenis van een liefde’. Het verhaal vertrekt van een vraag: ‘Zou je New York verlaten voor een vrouw?’ New York symboliseert de ideale thuisstad, het ultieme toevluchtsoord. De verteller zoekt het antwoord op de vraag door naar een kleine, onbekende stad te reizen. Hij treft er slechts lelijkheid en banaliteit aan en ergert zich mateloos aan de bewoners: ‘Ik wist niet waarom ik zo de pest had aan die beambte. Hij was uitzonderlijk groot, maar ik heb in principe niets tegen het uitzonderlijke. Ik had de indruk dat de spoorwegassistent met opzet zo de hoogte in was geschoten en dat ergerde me. (…) En dan had hij ook nog rood haar.’ Alleen de postdirecteur, die elke morgen in het koffiehuis een blad van de kalender afscheurt, bevalt hem. Omdat hij zijn rol speelt en zijn taak vervult. Ook het ziekelijke meisje, dat hij dagelijks aan het raam ziet zitten, speelt haar rol. Aan haar klampt de reiziger zich graag vast. Zou hij voor dat meisje in deze stad kunnen blijven?
De vertellingen van Roth zijn zeer verschillend van stijl en toon. Soms zijn ze bedrieglijk luchtig (al schuilt er in elk verhaal een filosofische beschouwing over de condition humaine). Nu eens voert ironie de boventoon, dan weer is de maatschappijkritische journalist Roth aan het woord. In nog andere verhalen herkennen we de onversneden romanticus. Of de moraalridder, zoals in ‘De leviathan’, een bijbels aandoende parabel over een bescheiden koraalhandelaar voor wiens kwaliteitsvolle koopwaar men van heinde en ver komt. Door zijn roodachtige haar en baard vertoont hij veel gelijkenis met een zeegod en de dorpelingen nemen zijn verhalen over de leviathan serieus. Wanneer een kunstkoraalhandelaar zich in het dorp vestigt, wordt de koraalhandelaar voor het eerst door de duivel in verzoeking gebracht. Om te kunnen concurreren zou hij kunstkoralen moeten vermengen met authentieke koralen. Dreigt hij zo geen verraad te plegen en de toorn van de leviathan te wekken?
Majestueus is het slotverhaal, ‘De legende van de heilige drinker’. Een haveloze man loopt onder een brug aan de oever van de Seine slingerend in de richting van een keurige heer. Die houdt de dronkenlap staande en biedt hem een aanzienlijke som geld aan. De haveloze man sputtert tegen: hij is een man van eer en kan zo’n hoog bedrag niet aannemen van een vreemde. De heer legt hem uit hoe hij eer en geweten kan verzoenen. De landloper voelt zich op slag de koning te rijk en laat het geld rollen. Telkens wanneer zijn geweten begint op te spelen valt hem, als bij wonder, een nieuwe geldsom ten deel. Zijn tragiek wordt dat hij maar niet platzak geraakt.
Roth laat in ‘De buste van de keizer en andere verhalen’ ongeremd zijn rijke verbeelding los op de personages. Hij herschept ieder van hen in een uniek, poëtisch portret en weeft boeiende stukjes geschiedenis door de feilloos opgebouwde verhalen. Ik betwijfel of iemand de tragedie van het mens-zijn mooier kan bezingen dan Joseph Roth.
Geef een reactie