Strak geregisseerde publieke opinie

george-orwell-1
George Orwell

”Toast met boter!’ hoorde je dan door het donkere dal. ‘We zitten hier net rustig toast met boter te eten. Heerlijke stukken toast met boter!’ Niemand, aan beide zijden, had in weken of maanden boter of toast gezien, maar het water liep alle partijen in de mond. We bestookten elkaar bij gebrek aan munitie, met woorden. Omdat je de vijand niet kon doodschieten schold je hem maar uit. Of probeerde je hem te bekeren, te laten overlopen. Er ontstond zelfs een speciale roepdienst met megafoons, en aan de republikeinse kant ontwikkelde dit geroep zich tot een ware kunst.’

George Orwell meldde zich in 1936, tijdens de Spaanse burgeroorlog, als vrijwilliger bij de militie van het links-radicale POUM om mee te gaan vechten tegen de fascisten. In ‘Saluut aan Catalonië’ brengt hij op eigenzinnige wijze verslag uit van zijn verblijf aan het front en daarna in Barcelona, tijdens de onderdrukking van het intern verzet aan republikeinse kant. Orwell werd gestationeerd in een onherbergzaam gebied op zevenhonderd meter van de vijandelijke loopgraaf en kreeg als korporaal het bevel over een wacht van twaalf man. Bijzonder aan zo’n POUM-militie was dat er over ieder bevel gediscussieerd kon worden. Discipline bestond niet en er was geen hiërarchie. Je mocht (moest) iedereen op gelijke voet met ‘kameraad’ aanspreken. Wat je niet leerde was hoe je met wapens moest omgaan of hoe je dekking moest zoeken. ‘Maar wat is het gemakkelijk om vriendschap te sluiten in Spanje! De royaliteit van de Spanjaard, in de gewone zin van het woord, is soms bijna gênant. Als je hem om een sigaret vraagt dringt hij je het hele pakje op.’ Orwell klaagde over een acuut gebrek aan wapens. De weinige waarover ze aan het front beschikten waren abominabel van kwaliteit: ‘De grote granaten kwamen zo langzaam over, dat je het gevoel had dat je ze gemakkelijk bij had kunnen houden als je er naast was gaan hollen. Het geluid van zo’n granaat leek nog het meest op een fluitende fietser.’

De verschrikkingen van de oorlog zijn Orwell grotendeels bespaard gebleven. Een gevecht van man tegen man heeft hij maar één keer meegemaakt. Hij ervoer vooral de mengeling van verveling en ongemak van de immobiele oorlog. Zijn grote heldhaftige verwachtingen ten aanzien van deze oorlog ten spijt, leidde Orwell ‘een leven, even arm aan gebeurtenissen als dat van een kantoorbediende, en bijna even geregeld.’ Zijn grootste angst betrof de kou: ‘Ik had een dik stel onderkleren, een flanellen overhemd, twee pullovers, een wollen jak, een varkensleren jak, een manchesterbroek, puttees, dikke sokken, veldschoenen, een dikke trenchcoat, een lange wollen das, gevoerde leren handschoenen en een wollen muts. Niettemin bibberde ik als een juffershondje.’ Ten langen leste kwam het tot een vuurgevecht, een ervaring die Orwell omschrijft als ‘heel interessant’: ‘Voor het eerst was ik echt in het vuur en ik merkte tot mijn schande dat ik verschrikkelijk bang was. Ik heb gemerkt dat je altijd hetzelfde gevoel hebt als je hevig onder vuur wordt genomen – niet zozeer angst om getroffen te worden, als wel angst omdat je niet weet waar je getroffen zult worden. De hele tijd vraag je je af waar precies de klap van de kogel zal aankomen, wat je hele lijf een hoogst onplezierige gevoeligheid geeft.’

Aan de revolutionaire kant van de burgeroorlog ontstonden in 1937 interne spanningen. De communistische regering in Valencia stuurde zesduizend man met oorlogsschepen naar Barcelona om de stad te bezetten. Na felle straatgevechten werd het verzet onderdrukt en volgde er een grootscheepse heksenjacht op POUM-aanhangers. Orwell, die op dat moment in Barcelona herstelde van zijn verwondingen aan het front, moest onderduiken. ‘Er was een afschuwelijke sfeer van achterdocht ontstaan en overal waren mensen aangetast door spionnenangst.’ Orwell en zijn vrouw konden na enige tijd ternauwernood de grens over geraken.

Vóór alles was dit een politieke oorlog. Orwell analyseert, tussen de verhalen aan het front door, grondig de politieke situatie en fileert de propagandamachine genadeloos. Hij was een journalist met uitzonderlijke kwaliteiten, onverzettelijk in zijn zoektocht naar de waarheid, zelfs al schopte hij daarmee tegen ontelbare schenen. De waarheid onthullen was voor hem het belangrijkste, al het andere was daaraan ondergeschikt. Zijn politieke standpunt was ook duidelijk: hij geloofde niet in burgerlijke democratie, die voor hem gewoon een vorm van kapitalisme was. ‘Het enige echte alternatief voor het fascisme is regering door de arbeiders. Als je met minder genoegen neemt, maak je dat Franco wint of in het beste geval dat het fascisme door de achterdeur binnenkomt.’ Naderhand bleek dat Orwell gelijk had. De centrale communistische regering dwong de arbeiders in het gareel, konkelfoesde met de Engelse en Franse regeringen en onderdrukte, geruggensteund door het Sovjetregime, genadeloos ieder intern verzet. De anarchisten werden door de propaganda weggezet als een bende vermomde fascisten.

Orwells grote frustratie was dat er al bij voorbaat besloten was wat de officiële versie van de gevechten in Barcelona zou worden. Orwell bekritiseerde de media fel als slippendragers van de macht, ‘die zich bewust richten tot een publiek dat onkundig is van de feiten, en dat ze geen andere doel hebben dan het kweken van vooroordeel’. De gevechten moesten worden voorgesteld als een opstand van een fascistische ‘vijfde colonne’, geheel en al door de POUM op touw gezet. ‘Bijna alle stukken die er destijds over in de krant verschenen, waren elders door journalisten gefabriceerd en waren niet alleen slordig met de feiten, maar opzettelijk misleidend. Zoals gewoonlijk werd maar één kant van de zaak vrijgegeven voor het grote publiek. Ik heb beslist genoeg gezien en gehoord om heel wat van de leugens die verspreid zijn te kunnen tegenspreken. Het is noodzakelijk te proberen de waarheid vast te stellen, voor zover dat mogelijk is.’

Pagina’s 189 tot 224 bieden een schitterend stuk onderzoeksjournalistiek, dat een angstwekkend beeld oproept van centraal gedirigeerde waarheid. Een complot kan met een vingerknip tevoorschijn worden getoverd, meteen gevolgd door bloedige onderdrukking. Er hoeven zelfs geen bewijzen te zijn. De publieke opinie werd en wordt ook vandaag strak geregisseerd, laten we ons daar geen illusies meer over maken. ‘Saluut aan Catalonië’ is een meeslepend en gepassioneerd geschreven ooggetuigenverslag. Het is journalistiek van de bovenste plank en, zoals alle boeken van Orwell, te allen tijde actueel.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: