Barokke taalspielerei, vlijmscherpe satire

31429_5ab8ff0bae174_31429
Matias Faldbakken

Zacht van huid en mild van toon laaft een trouw publiek uit de hogere middenklasse zich in een negentiende-eeuws etablissement aan een traditionele omgeving. Een Jugendstil interieur met marmer, eikenhout en patina verleent aan restaurant De Hills een aura van vergane glorie. Tegen de wanden hangen kriskras door elkaar grote en kleine schilderijen, waaronder veel schenkingen van stamgasten. Te midden van dat alles: de Kelner, strak in het pak, dienstvaardig. Hij loopt met kleine pasjes achter de gasten aan en schuift hun stoelen uit. Met een pokerface slaat hij hun culinaire geneugten gade. ‘Ik wacht. Ik behaag. Ik beweeg me door de ruimte, neem bestellingen op, schenk in en ruim af.’ De Kelner is de ogen en oren van De Hills.

De Noorse schrijver en vermaarde kunstenaar Matias Faldbakken (°1973) situeert het verhaal van ‘De Hills’ integraal binnen de vier muren van een restaurant. Zelfs in een nog beperktere ruimte: het hoofd van de Kelner. Voor de Kelner is De Hills zijn thuis, hij is ermee vergroeid. Hij kent de stamgasten en hun gedragingen door en door. Niemand kent hem. Bogend op jarenlange ervaring, het voortreffelijke van zijn bediening en de culinaire verfijning van het etablissement, beweegt de Kelner zich zelfzeker en zelfbewust tussen de tafels. Op de entresol speelt de huispianist geroutineerd werken van grote componisten, al anderhalve generatie lang. In het decor figureren verder nog de Barvrouw, het geheugen van De Hills; de Kok, onbehouwen in de omgang en kort van stof; de Gerant, die louter in raadselachtige spreuken spreekt. De Gerant ziet toe op het reilen en zeilen in De Hills. Zodra het ook maar even naar een conflict ruikt, verschijnt hij ten tonele.

Essentieel in De Hills is het zwarte vilten gordijn, een toneeldoek als het ware, waarlangs de gasten verschijnen en weer verdwijnen. Stamgasten zijn: het Varken, een stijlvolle en bemiddelde zestiger, en Tom Sellers, kunstenaar en provocateur. Het Varken past bij De Hills als een hand in een handschoen. Tot zijn gezelschap behoren gladjanussen uit de beau monde. Tom Sellers omringt zich daarentegen met verguisde avant-gardisten en alcoholici.

Op een dag verschijnt een jonge vrouw van achter het gordijn als een oorverdovende tegenwoordigheid. Haar ongedwongen gedrag en geraffineerde uitstraling druisen in tegen alle verwachtingen en brengen een schokgolf teweeg in het restaurant. Van zijn stuk gebracht, vraagt de Kelner zich af of zij het nieuwe vlaggenschip van het Varken is. ‘Het Vrouwmeisje’, zoals de kelner haar noemt, blijkt een generator voor wanorde, jaloezie en andere onfatsoenlijkheden: een wolf in schaapsvacht.

Nu moet je weten dat de Kelner hoogsensitief is. Regelmaat, efficiëntie en degelijkheid fungeren voor hem als bolwerk tegen innerlijke onrust. Veranderingen en verrassingen stelt hij niet op prijs: zijn professionaliteit komt erdoor in het gedrang en zijn zenuwstelsel stort ervan in. Dat het hem tegen de borst stuit dat het Vrouwmeisje alle tradities met de voeten treedt, valt dus niet te verbazen. Nochtans schuilt er achter de neutrale en beheerste façade van de Kelner een excentriekeling. Diep in zijn wezen verafschuwt hij materialisme, geldzucht, consumptiedwang, normaliteit. In feite is hij een anarchist, gevangen in het keurslijf van zijn kelnersjasje.

Omdat het Vrouwmeisje weigert De Hills te verlaten en als een bacil van tafel naar tafel migreert, de gasten voor zich innemend, verandert de lichte geëxalteerdheid van de Kelner gaandeweg in onderdrukte hysterie. Hij verliest het Vrouwmeisje geen seconde uit het oog en werpt zich op als behoeder van De Hills. Zij staat immers symbool voor de intrusieve hedendaagse samenleving, waar iedereen consument is (‘koopman’, in de terminologie van de Kelner), een wereld van snelle communicatie en moderne technologie. Maar hij staat er alleen voor. De anderen lijken wel blind. Of passen ze zich aan? De Kelner raakt buiten zijn wil betrokken in smerige zaakjes tussen de tafels van het Varken en Tom Sellers. Hij kan niet verhinderen dat het restaurantgebeuren ontaardt in een bacchanaal (althans in zijn hoofd; de Kelner is van nature gezegend met een rijke fantasie). Het lijkt wel oorlog. Hysterie wordt paniek. De Kelner is een vogel voor de kat.

‘De Hills’ is zo gelaagd en gejaagd geschreven dat je sommige passages moet herlezen om de complexe boodschap van de auteur te vatten. De overdaad aan informatie, verrijkt met culinaire uitspattingen, zorgt al eens voor een gevoel van indigestie. Faldbakken verliest zich soms in barokke taalspielereien, maar komt ook telkens weer snel ter zake. De spielereien dragen trouwens bij tot de typering van de overspannen kelner, die op zichzelf al een barokke spielerei is.

Uniek aan ‘De Hills’ is dat je het à la carte kunt lezen: als een vermakelijke culinaire roman, een vlijmscherpe satire op de hedendaagse samenleving, een barokke taalspielerei of een conceptueel kunstwerk, of als een diepgravend psychologisch portret van een mens op de grens van twee werelden, midden in een tijdsgewricht. Desgewenst als alles tegelijk: pas dan is de complexiteit van deze intelligente roman werkelijk te vatten.

Matias Faldbakken: De Hills, Meulenhoff 2018, 242 p. Vertaling van The Hills door Lucy Pijttersen. ISBN 9789029092517.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: