De ideale bibliotheek, zeshoekig met een hoek af, is traditioneel en vooruitstrevend, overzichtelijk en labyrintisch, vol en leeg, open en gesloten, nederig en oneerbiedig, vertrouwd en bevreemdend, fundamenteel en overbodig, te groot en te klein, volmaakt en onaf, onrustwekkend en geruststellend, hoffelijk en provocerend, een wensdroom en een absolute nachtmerrie. De ideale bibliotheek is als de toren van Babel, oneindig en ondoorgrondelijk. Al dwaal je er een leven lang de klok rond, al lees je dag en nacht, nog zal je geen fractie kunnen bevatten van dat organisme, gevormd naar beeld en model van het uitdijende heelal.
Het is bloedheet; de boeken zweten, de rekken kraken. Boekendienaar schrikt op uit zijn overpeinzingen over de ideale bibliotheek. Tussen zijn wenkbrauwen verschijnt een zorgrimpel. Een blik op de thermo-hygrometer in de publieksruimte vertelt hem dat zowel temperatuur als luchtvochtigheidsgraad, met respectievelijk 33°C en 68%, veel te hoog liggen. Dat kan fatale gevolgen hebben.
Boekendienaar haalt een boek uit het rek om de conditie van de zelfklevende boekfolie te controleren. Zoals hij vreesde, is de lijm beginnen te smelten; de kaft voelt plakkerig, de rug is reeds spontaan gekraakt, het binnenwerk aan het verweken. Bij een eenvoudige aanraking verpulveren de bladzijden onder Boekendienaars handen.
De hele bibliotheek kraakt, steunt en zweet intussen. Verslapte boeken vallen om en doen de rekken overhellen. Tussen het scheefgezakte meubilair zwalpen oververhitte bezoekers. Hun ogen zijn glazig, hun hersenen verpapt. Ze slaan wartaal uit en botsen in het wilde weg tegen de rekken op. Koortsachtig zoekt Boekendienaar in de lijvige dossierkast naar instructies in geval van nood. Tevergeefs. Het is reeds te laat. De bezoekers ontwaken uit hun lethargische toestand en strompelen zij aan zij de boekentempel uit, brengen in hun verwoestende cadans de wankele rekken aan het vallen. Boekendienaar rent rond, boekenzorgkit in de hand, in een ultieme poging een levende stut te zijn voor tienduizenden boeken. Hij is de kapitein en hoe dan ook zal hij het zinkende schip niet verlaten.
Het mag niet baten. De grond davert, de muren trillen. Finaal stort de bibliotheek in. Een reusachtige wolk van puin, smurrie en verpulverd papier hult Boekendienaar in een mantel van literair stof.
Geef een reactie