Onophoudelijke toestand van rouw

2g938

Een man staat op een balkon en steekt een sigaret op. Het is nacht. Aan de andere kant van de glazen schuifdeuren liggen vrouw en kind te slapen. De man denkt aan de kindertijd die hij niet heeft gehad. Hij is eenendertig en zijn moeder stierf twintig jaar geleden, op de dag af.

Zo begint de semi-autobiografische roman Kliffen van de Franse auteur Olivier Adam (1974). De nacht in Êtretat is onheilspellend zwart van de gestalten. Het verleden komt spoken. Olivier herinnert zich de dag dat ze moeder uit het ziekenhuis ophaalden en naar ditzelfde hotel reden, dezelfde kamer betrokken. Hij herinnert zich het felle licht en de zee die lag te schitteren onder de zon, de verblindend witte kliffen. Op de derde nacht voltrok zich het drama. ‘Tegen de buren zei mijn vader dat ze slaapwandelde en ik geloofde hem.’ Olivier was toen elf.

De stroom van beelden brengt Olivier terug naar het huis waar ze met z’n vieren woonden, in een grauw stadje op een steenworp van Parijs. Hij kon toen niet vatten wat er met zijn moeder aan de hand was. Soms zag hij haar in het holst van de nacht op blote voeten door de straat lopen, zonder ooit te hebben geweten waar ze heen ging. Na haar dood kwam ze hem opzoeken in dromen, nachtmerries, herinneringen en hallucinaties. Zijn moeder was niet echt dood. Haar begrafenis moest hij helemaal alleen doorstaan: broer Antoine viel flauw tijdens de dienst en werd in allerijl naar het ziekenhuis gebracht. Antoine bleef zes weken in coma. Olivier dacht dat hij deed alsof hij sliep.

Nu voelt Olivier zich beschermd door Claire en hun tweejarige dochtertje. Claire maakt nooit opmerkingen over de hoeveelheden alcohol die hij naar binnen giet en die hem staande houden. Er is iets aan de hand met Oliviers geheugen. Bij elke nieuwe episode in zijn leven zet hij al wat voorafging in zijn geheugen op slot. Alsof er daarvoor niets bestond, niets gebeurde. ‘Soms denkt hij bij zichzelf dat het verleden maar een verzinsel is, dat je schoon schip kunt maken, dat je op ruïnes kunt bouwen, dat je kunt leven zonder fundamenten.’

Antoine ging zich na zijn thuiskomst te buiten aan knokpartijen, vandalisme, spijbelen, alcohol en drugs. De broers waren twee handen op een buik. Jarenlang liepen ze op hun tenen voor de woede en de haat van hun verbitterde vader. ‘Terugkijkend heb ik de indruk dat ik nooit iets heb gedaan wat op gelijke hoogte stond als mijn verdriet. Daar zorgde mijn broer voor.’ De broers sloten zich aan bij een bende en hingen rond op parkeerterreinen. Ze smoorden joints, hadden seks met elk meisje in de groep en dronken tequila. In Oliviers beschrijving van zijn jeugdjaren in de marginaliteit ontvouwt zich een grauwe, uitzichtloze en deprimerende wereld. Een vriend schoot zich door het hoofd nadat hij in elkaar werd geslagen door zijn dronken vader; Oliviers eerste vriendinnetje werd opgenomen in een instelling, hij zag haar nooit meer terug; Antoine vluchtte naar het andere eind van de wereld om het dode gewicht van hun moeder te vergeten.

Na enkele jaren verlaat ook Olivier het huis van zijn vader. Zijn marginale leventje bestendigt zich. Hij gaat werken als nachtreceptionist in een goor hotel waar seks- en drugsverslaafden resideren. Daar leert hij Claire kennen. Zij neemt hem mee naar Lissabon, waar hij finaal instort. ‘De sluizen gingen open en het leek wel alsof alles wat klaarlag om te exploderen nu tot uitbarsting kwam, alsof alles wat me had moeten vernietigen, dat nu op topsnelheid deed.’ Olivier wordt opgenomen in de psychiatrie.

Jaren later, op het balkon in Êtretat, in de nabijheid van de kliffen waar zijn moeder stierf, denkt Olivier na over de verborgen betekenis van zijn leven. Nu leeft hij in een gewatteerde wereld, verdoofd door alcohol en kalmeringsmiddelen. ‘Ik ben eenendertig jaar en lange tijd was in leven blijven voor mij een dagvullende bezigheid, een programma, een horizon. (…) Ik ken het gewicht van de doden. En ik ken het noodlot.’ Hoop heeft hij niet. Hij schrijft. Wie weet wat de toekomst zal brengen.

Kliffen is een mokerslag van een roman. Paradoxaal genoeg is Oliviers onophoudelijke toestand van rouw in een troosteloze, uitzichtloze, grauwe wereld, van een adembenemende schoonheid. Van dit boek word je stil, bedachtzaam. Je bedenkt hoe vergankelijk alles is en hoe kwetsbaar en fundamenteel eenzaam mensen zijn. Kliffen nestelde zich in mijn hoofd zoals een stervende vogel ooit in mijn hand: vol overgave en aanvaardend. Een precieus en fragiel boekje om zorgzaam en aandachtig te lezen.

Olivier Adam: Kliffen, Uitgeverij Vleugels, Bleiswijk 2018, 168 p. Vertaling van Falaises door Kiki Coumans. ISBN 9789078627500.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: