Eindeloos reciteerbaar en stervensmooi

lezendbeckett
Samuel Beckett

‘Kort proza’ is een bundel poëtische kortverhalen van Samuel Beckett. De zeven minimalistische teksten komen bij een eerste lezing raadselachtig en etherisch over. Tijdens de tweede lezing dagen er mogelijke betekenissen en dringt een cadans zich op. Pas na een derde lezing, wanneer de tekst als een mantra in je onderbewustzijn begint te resoneren, komt een totaalbeeld uit de obscure woordenstroom tevoorschijn. Net alsof er plots een meesterlijk afgewerkt beeldhouwwerk voor je neus staat, gebeiteld uit woorden en ritme.

Het beeld dat voortvloeit uit ‘Kort proza’ is krachtig, stralend en zuiver om naar te kijken maar aartsmoeilijk om opnieuw in woorden om te zetten, tenminste wanneer je geen Samuel Beckett heet. Zeker is dat de teksten gaan over een hyperbewuste geest, opgesloten in een roerloos lichaam, op de drempel van de dood. Beckett tracht de overgang tussen leven en dood te vatten, dat exacte moment vlak voor het sterven, wanneer het het een noch het ander is. De rest is interpretatie.

In het eerste verhaal ‘Bing’ is de geest naar binnen gericht. Het lichaam is star en wit, alleen de ogen lijken nauwelijks te bewegen. Opgesloten in een witte ruimte en een roerloos omhulsel, zoekt de geest onrustig een uitweg. Hij ontsnapt naar het volgende verhaal. In ‘Zonder’ zijn de vlakken van de ruimte ruggelings opengeklapt en bevinden lichaam en geest zich tussen ruïnes, rechtop maar roerloos. Aarde en hemel vervloeien asgrijs in eindeloze verten. Er is oneindigheid zonder reliëf, tijd of geluid. Het hoofd is bij zinnen maar er is geen enkele heugnis.

‘Genoeg’ verandert van perspectief. Een oude vrouw vertelt hoe zij als klein meisje op een dag bij de hand wordt genomen door een oude, kromme man. Zij aan zij stappen ze verder, bergop, bergaf, steeds trager. Hij laat haar niet meer los. Door zijn horizontale romp beperkt zijn blikveld zich tot de grond waar hij overheen loopt. Ze leven van bloemen. In het begin spreekt hij nog, nadien murmelt hij, ten slotte zwijgt hij. Uiteindelijk is er alleen nog stilstand. Wanneer hij zijn einde voelt naderen, stuurt hij haar weg. Het is genoeg.

In ‘Roerloos’ zit iemand in een leunstoel tegenover het raam met uitzicht op de ondergaande zon boven de vallei. De ogen staren zonder te zien, sluiten zich wanneer de zon onder is en openen zich opnieuw bij daglicht. Verder volstrekte roerloosheid. De leunstoel als vastgespijkerd aan de vloer. Dan volgt een moment van actie: de langzaam opengaande rechtervuist maakt zich los van de leuning, ‘meenemend heel de onderarm met inbegrip van de elleboog en verheft zich langzaam steeds verder opengaand en draaiend met de klok mee totdat hij halverwege het hoofd talmt halfopen trillend zweeft in de lucht.’ De actie is zo minimaal, nauwelijks zichtbaar, dat de intensiteit en het effect ervan duizelingwekkend zijn.

Bijna niet waarneembare beweging versus volkomen roerloosheid. Bijna onhoorbaar gefluister versus complete zwijgzaamheid. Starende ogen die dof worden en opgaan in eindeloosheid. Dat alles gebald in een zucht, nauwelijks een seconde. De flinterdunne grens tussen leven en dood. Nagenoeg onmerkbaar. In ‘Noch het een noch het ander’ gebruikt Beckett de metafoor van een deur op een kier, ‘van het ondoordringbare zelf naar het ondoordringbare niet-zelf op weg via noch het een noch het ander naar dat onzegbaar tehuis.’ Tot slot het beeld van ‘De klif’. De laatste blik van iemand die neerstort. Geen top of voet in het blikveld, omlijst door twee eeuwig witte luchtvlakken. ‘De blik van eertijds nog een vage glimp in de oogkassen.’

In de meeste verhalen herhaalt Beckett eindeloos woorden, telkens in een licht wijzigende volgorde. Nauwelijks merkbaar is er toch evolutie. Hij voegt een detail toe, laat een woord weg, drijft het ritme op of vertraagt het tot de woorden lijken uit te doven. Dan stopt hij abrupt. Het is quasi onmogelijk om na enkele lezingen niet in trance te raken van dit bedwelmende proza. Dan begint je roerloze lichaam als een derwisj mee te tollen in de repetitieve woordenstroom, je geest wordt steeds lichter en inzicht doemt op met het totaalbeeld. Grootmeester Samuel Beckett schreef met deze zeven kortverhalen een eindeloos leesbaar, reciteerbaar en stervensmooi kunstwerk.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: